De roof op mijn EU Burgerschap

de Evenredigheids-poets. Mijn Nederlandse woordspeling die zinspeelt op een geschil of dat ik wel Nederlander ben.

Op 16 juli 2012 ontneemt de Nederlandse Staat mijn staatsburgerschap. Het feit dat hiermee ook mijn Europese Unieburgerschap vervalt, is een fundamenteel probleem voor mij.

Omdat ik het Amerikaanse burgerschap heb aangenomen, verlies ik mijn Europese Unierechten doordat de Nederlandse Staat deze automatisch en zonder enige overweging heeft afgenomen. In 2019 heeft het Europese Hof van Justitie bevestigd dat dit illegaal is in een arrest dat Nederland aanmaant om te stoppen met het onderdrukken van haar eigen burgerschap.

Het gaat hier niet om mijn bibliotheek-kaart of sportschool-pas, maar de diefstal van  (Unie) burgerschap, welke het Europese Hof heeft veroordeeld met terug werkende kracht. Op dinsdag 12 maart 2019 zet de Raad van State de criteria waaraan moet worden voldaan -of niet- in een zogenaamde “proportionaliteitstoets.” om gehoor te geven aan de opdracht van het EU Hof te voldoen aan de Europese wet. Deze moet beoordelen of het automatisch verlies van burgerschap wel evenredig is of niet onevenredig. Waar de proportionaliteit precies evenredig aan is, is niet duidelijk.

De uitnodiging van het consulaat in San Francisco om mijn band met de EU te bewijzen

Het bewijs moet “aannemelijk”, “redelijkerwijze” en “voorzienbaar” zijn. Het moet in “beginsel” in een Unie rechtelijke “sfeer” liggen.  De argumenten mogen niet hypothetisch zijn. Achter een rookgordijn van subjectiviteit als “bijzonder”, “substantieel” en “individueel” creëert de toets een dampkring van voorwaarden die de hypothese zelf is.

Uiteindelijk betwist de Staat niet dat ik redelijk aannemelijk en voorzienbaar mijn EU rechten wil gebruiken.

Als bewijs van mijn band met de EU lever ik een relevante, verifieerbare, arbeidsovereenkomst met de Compagnie du Mont Blanc in Chamonix als bergwachter, een huurovereenkomst en salarisstroken uit 2015 voor het winterseizoen van een half jaar, waarin ik werkzaam was als bergwachter; werpt de Staat me tegen dat ik als Amerikaan met een Frans werkvisum geen verlies heb geleden…

uit: Beslissing op uw aanvraag (IND)

Tegelijkertijd werpt de Staat tegen mij dat ik als Amerikaan NIET visumplichtig ben.

Uit: de beslissing op uw aanvraag (IND), “niet visumplichtig”

Heb ik nu wel een visum of ben ik “niet visumplichtig”?

Met een lijst aan bewijs toon ik mijn band met de EU aan en verwerpt de Staat mijn aanspraak op burgerschap dat met een dusdanig intacte band geen verlies is geleden. En als ik geen bewijs van de intacte band heb, dan verwijt de Staat mij een gebrek aan bewijs.


Op het verlies van mijn  burgerschap wordt mij ‘wilsdaad‘ ‘moedwil‘ verweten. En moet ik maar zelf “rekenschap geven” en is het “mezelf aan te rekenen“.

“…kan het dwingende karakter [als omstandigheid voor naturalisatie] echter niet snel worden aangenomen

tegelijkertijd geeft de minister toe niet naar het dwingende karakter te kijken, en spreekt zichzelf tegen:

de omstandigheden dat hij als gevolg daarvan de Nederlandse nationaliteit verloor zijn voorts niet relevant …

Laten we de omstandigheden wel of niet buiten beschouwing?


De individuele toets op mijn persoonlijke situatie

IND: Beslissing op uw aanvraag

Dan weer impliciet “een Amerikaans staatsburger” in mijn aanspraak op vrij verkeer en verblijf (vrijheid van bankieren en voertuig bezit en registratie) zonder ingezetene status.

Minister van Buitenlandse Zaken: in hoger beroep.

De staat vergelijkt mijn individuele situatie met die van een willekeurige Amerikaan, die mogelijk een ingezetenstatus heeft of een ander bedrag op zijn bankrekening heeft dan ik. De staat insinueert impliciet, met verkeerde logica, dat als er een Amerikaans staatsburger is met een auto en bankrekening, ik als niet-ingezetene, zonder visum, BSN-nummer of DigiD ook een auto kan registreren en verzekeren in Europa. In de hele zaak werd er steeds naar individueel naar mij verwezen als “hij” en “meneer”, maar nu word ik plotseling beschouwd als “een Amerikaan”. zonder dat de minister wetteksten hiervan voorlegd die deze bewering ondersteunen.

Bovendien beweert de minister hiermee dat het behouden van een gedoogde bankrekening geen bijzonder verlies is in vergelijking met het recht om dezelfde rekening te openen en te sluiten, in de vorm van vrij bankieren, in een ander EU-land zonder ingezetenstatus.

Ik kan iets niet bewijzen dat ik niet kan, maar toch vraagt de staat mij om hier bewijs van te leveren.

Is de toets individueel en persoonlijk of impliciet?


IND maatstaaf “onoverkomelijke problemen”

IND Maatstaaf: ONOVERKOMELIJKE, uit: Beslissing op uw aanvraag

Wanneer ik met mijn vrouw en dochter in een rubberbootje vanuit New York begin te peddelen en een maand later halfdood in Scheveningen aankom, zijn dat geen onoverkomelijke moeilijkheden. Pas wanneer we allemaal daadwerkelijk dood en verdronken op de bodem van de zee liggen, kunnen we spreken van onoverkomelijke moeilijkheden, dat is duidelijk de maatstaf die de minister hanteert.

Buitenlandse Zaken “corrigeert” de IND de maatstaf van “onoverkomelijk” met “bijzonder” en stelt arbitrair vast dat ook geen bijzondere moeilijkheden zijn geconstateerd.

Uit het verweer van de Minister in beroep

En op het paleis van Justitie tijdens de zitting moet de minister toegeven dat hij niet kan beoordelen of dat toch bijzondere moeilijkheden leidt of niet. Hij kan geen “objectieve toetsing plaatsen.”

Uit de zittingsintekeningen, Paleis van Justitie Den Haag.

‘Is de maatstaaf die gehanteerd “onoverkomelijk” of “bijzonder” Wat is bijzonder en wat niet?


Als de schoen de minister dan nog niet past komt er een toetsingsmoment bij waar de argumenten arbitrair moeten vallen op of binnen een tijdsinterval: constant en in flux, waarvoor de breedte en reikwijdte “ruim vóór en ruim ná”, maar niet té ruim of té krap voor gelden. De minister kan mijn bewijs van 2011 toen ik nog gewoon Nederlander was afkeuren omdat dat te lang voor 2012 was.

Ik wordt maar al te vaak herinnert alleen argumenten aan te voeren rond het peilmoment in 2012.

Mijn bewijs van vrij verkeer uit 2010 2012 toen ik nog volop Nederlander was wordt gediskwalificeerd als buiten de tijdlijn vallen

Maar op het Paleis van Justitie tijdens de zitting werpt de minister mij feiten tegen uit 2015. Waarom ik mijn Nederlandse paspoort, waar ik in 2012 al geen recht meer op had, niet had gebruikt of verlengd. Te pas en te onpas speelt Buitenlandse zaken ‘balletje-balletje’ met mijn Burgerschap!

Uit: zitting aantekeningen Paleis van Justitie, Den Haag.

In de zitting aantekeningen ziet u hoe zelfs de rechter met het ministerie van BuZa mee hobbelt.

Wat is nu ruim vóór en wat is ruim nà? Of alleen het de minister uitkomt?


Ik mag ALLEEN bewijs en argumenten van Unierechtelijke sfeer inbrengen.

Op het Paleis van Justitie beroep ik me op mijn EU rechten en de minister haalt 1892 als argument zijn burgerschap repressie te valideren 1892!!! Uit een tijd dat het koelie drijven op de plantages van de koloniën ook nog heel normaal was. Dit staat haaks op het concept van EU burgerschap uit de tijd van het verdrag van Maastricht van een héél andere tijd.

Zittings aantekening Paleis van Justitie

Gaan we het over mijn EU rechten hebben of gaan we terug naar de 1892?


Mijn argumenten mogen niet hypothetisch zijn; zoals toekomst plannen met vrouw en kind. Echter het ontbreken van die toekomstplannen ziet de minister wel als geldige hypothese om mij te diskwalificeren omdat ik niet bewijs me in de EU te willen vestigen. Wat begon met het redelijk aannemelijk voorzienbaar gebruik van EU rechten wordt nu een eis dat ik moet bewijzen dat ik me in de EU zou willen vestigen.

Als de intentie alsnog aannemelijk voorzienbaar wordt bewezen, houdt de staat een slag om de arm dat het wel “substantieel” verblijf moet zijn… Iedere keer komt er een bijvoeglijk voornaamwoord aan een voorwaarde bij. Waarom moet ik langdurig verblijf aantonen? Een winterseizoen als bergwachter duurt zes maanden en een zomerseizoen als tandem piloot vier maanden.

“Maximaal 90 dagen zonder visum voor vakantie doeleinden en familiebezoek” of “Evenmin is gebleken van substatieel verblijf binnen de EU.” Welke is het nu?


Ik overleg als importeur van paragliders voor een Duitse firma:

Sinds wanneer in de rechtspraak is het bewijzen van NOODZAAK nodig voor het hebben van rechten en vrijheden zoals “de mogelijkheid op beroepsactiviteiten“?

Daar gaan je vrijheden, als ze niet noodzakelijk zijn dan pakt de staat het je wel af

In de RWN staat ook “… voorkomen c.q. tegengaan van meervoudig bezit van nationaliteit…”  Er staat NIET uitsluiten, want de lijst met uitzonderingen is compleet: geboorte, huwelijkse staat, Marrokkaanse- en Turkse Nederlanders, zelfs tot op de kroon: een koningin met een dubbele nationaliteit! Honderdduizenden uitzonderingen zijn er (Die ik het hen allemaal van ganser harte gun). Maar zo nijpend, schrijnend of acuut in het nastreven van het belang kan het dus niet zijn. Waar is de noodzaak hier? De minister mag zomaar zonder noodzaak mijn paspoort afpakken, maar voor het hebben van mijn Europese rechten op vrij verkeer en verblijf moet ik wel noodzaak aantonen? Voor zover evenredig.


Rechten die ik per definitie niet meer heb, zoals vastgelegd in het verdrag van Maastricht van vrijheid vrij verkeer worden bij voorbaat gediskwalificeerd merkt de Minister op. Omdat de Raad van State en individuele toets voorschrijft mag de minister ieder impliciet verlies afkeuren -“vraag het maar aan de Britten na de Brexit-” moeten buiten beschouwing worden gelaten. Dit is rechtsgang op een manier waar geen recht valt te halen.

Correct, iedere burger die zijn EU rechten verliest, heeft een bijzonder verlies geleden, dat is niet een mening maar een feit.


“De omstandigheid dat men zich nog Nederlander voelt, een sterke verbondenheid heeft met Nederland …. of de Nederlandse taal nog spreekt, is dus niet van belang…” Als ik als geboren en getogen Nederlander uit 

en de familie band met ouders aanvoer -meerderjarig of niet- de staat stelt dat dit “niet beschermenswaardig” is.

Voorop staat dat gewoon mijn Europese Unie burgerschap terug wil, voor mij en onze dochter, een recht dat ons volgens de Europese wetgeving on toekomt. Niet een bende zakkenrollers of repressief gastland, maar mijn eigen thuishaven. In de taal waarin ik hoofdreken, vloek en rouw, laat Nederland mij in mijn hemdje staan, in de kou, in de steek.


In Hoger Beroep bij de Raad van State

Als op het Paleis van Justitie in de wandelgangen weer een nieuw hoepeltje wordt verzonnen om doorheen te springen: de eis een concreet voorbeeld zoals arbeidsaanbod, waar ik nu geen gebruike van kan maken, dat terug gaat naar het verliesmoment en de Europese dimensie van het verlies bewijst, verkrijg ik deze alsnog in de hoger beroep, middels verifieerbare en notabele organisaties die dit zwart op wit verklaren. Hieronder: de bergwacht van het Italiaanse skigebied in Abetone, net buiten Florence en een Paragliding school in Salto, Piedmonte.

En wat doet Buitenlandse Zaken? Met een schrijven dat aan blackmail grenst om de zaak maar te “droppen”. Ik me toch niet meer kan veroorloven zich juridisch te laten vertegenwoordigen.

Black mail van BuZa om maar af te haken

Wil ze de zaak niet ontvankelijk verklaren…


Dit is geen rechtsgang, dit is continu de doelpalen verschuiven, steeds maar weer een nieuwe maatstaaf met een nog niet eerder gebruikt bijvoeglijk naamwoord verzinnen. De gouden griffel van het kastje naar de muur. Dit is functie elders politiek van de hoogste plank, op ieder argument spreekt de staat zichzelf tegen, uit het draaiboek van het toeslagen schandaal.

Uit mijn dossier blijkt dat:

IND:
Daniëlle Czander (Specialist kenniscentrum Reisdocumenten)
Ministerie Buza:
-mr. drs G.H. van den Borne (Hoofd Afdeling Nederlands Recht)
-mr. R Gereadts (Clustercoordinator papoortzaken van de Afdeling Nederlands Recht van de Directie Juridische Zaken)
-en niet te missen in persoon mr. Ivo Fleuren !!!
Het Ministerie van Justitie:
mr. B. Bruijne, griffier
mr. M.M. Meijers, bestuursrechter
Vijf keer Meester in de rechten, 1 drs. en een kennisspecialist. Met man en macht in een kronkel werken om mij, een onschuldige geboren en getogen Nederlandse burger, uit Nederlandse ouders mijn EU rechten ontzeggen. Nu sta ik voor de Raad van State in het Nederlands te pleiten of dat ik nog wel Nederlander ben. Dit is de rechtstaat waar u over waakt.

De wereld is vol wedijver en internationale concurrentie. Een tweede paspoort in het ruime sop geeft een burger allerlei kansen en mogelijkheden. Om praktische redenen, bijvoorbeeld een auto of huis kopen, bankrekening openen, gas, licht en water aansluiten, erfrecht, verzekering, visum aanvraag, gelijkwaardige kansen op inkomen, werkgelegenheid, bescherming, zorg, etc. Alleen als Nederlander ben je de Sjaak met een ouderwetse 1-paspoort handicap.


Bewijslijst:

    • een Schengenvisum voor Frankrijk ten name van belanghebbende, afgegeven op 23 oktober 2015 en geldig van 30 november 2015 tot en met 28 februari 2016;

een arbeidsaanbod, verstuurd op 23 oktober 2015, geadresseerd aan belanghebbende, van de Compagnie du Mont-Blanc te Chamonix, Frankrijk voor een baan gedurende het winterseizoen 2015-2016 voor 151,67 arbeidsuren;

  • https://vimeo.com/186155307
  • een brief van de heer John L. Beezer, assistant ski patrol director in het Buttermilk skigebied over de onsuccesvolle poging van belanghebbende om in 2009 al te mogen werken in Chamonix;
  • een brief van de heer John Bernhard Armstrong, voorzitter van het Aspen – Chamonix Sister Cities Program, over zijn bekendheid met belanghebbende en de onsuccesvolle poging van belang hebbende om in 2009 al te mogen werken in Chamonix en belanghebbende zijn werk om voor de volgende uitwisseling in aanmerking te komen;
  • een brief van de heer Robert A. Dasaro, werkzaam voor de Aspen Skiing Company. De heer Dasaro is aangenomen voor de uitwisseling in 2009 en vertelt over zijn enige concurrent destijds, belanghebbende. Ook vertelt hij over de geslaagde poging van belanghebbende in 2015.
  • een brief van de heer Rich Burkley, werkzaam voor de Aspen Skiing Company. De heer Burkley vertelt over de uitwisselingen van 2009 en 2015
  • een lijst met emailcorrespondentie met het bedrijf U-Turn tussen 2011 en 2013;
  • e-mailcorrespondentie met mevrouw Hanna Truong van U-Turn;verschillende facturen, bankoverschrijvingen en andere documenten die bewijzen dat belanghebbende zaken deed met U-Turn tussen 2010 en 2013;
  • een email met reisgegevens van een vlucht Denver-Amsterdam op 12 april 2011, retour 12 mei 2011;
  • correspondentie met de heer Martin Berliner via Couchsurfing.com;
  • een inreisstempel in de VS van 12 mei 2011 in het laatst geldige Nederlandse paspoort van belanghebbende;
  • een Facebookpagina van belanghebbende met foto’s van een reis naar Frankfurt, Duitsland, Annecy, Frankrijk en Turijn, Italie van april 2012;
  • een inreisstempel in de VS van 5 februari 2012 in het laatst geldige Nederlandse paspoort van belanghebbende;
  • een video van de reis met de heer Martin Berliner, te vinden op vimeo.com;
  • e-mailcorrespondentie van de vader van belanghebbende naar belanghebbende van 17 mei 2011 met een verhaal over een ongedateerde ontmoeting in Bremen, Duitsland;
  • een video van het bezoek aan de vader van belanghebbende, te vinden op vimeo.com;
  • een e-mail met reisgegevens van de moeder van belanghebbende en de heer Michel Zoetekouw van Amsterdam naar Geneve, Zwitserland op 3 mei 2012; – een digitaal album met familiefoto’s van mei 2012;
  • een video van samengestelde afleveringen van de deelname van belanghebbende aan het programma All You Need is Love, te vinden op vimeo.com;
  • een digitaal album met foto’s van de opnames van dit programma van februari 2012;
  • een inreisstempel in de VS van 30 mei 2012 in het laatste Nederlandse paspoort van belanghebbende;
  • een vliegticket op naam van belanghebbende, uitgegeven op 3 februari 2014 voor Denver-Amsterdam op 12 mei en Amsterdam-Denver op 8 juni;
  • foto’s van een bezoek aan familieleden op 16 mei 2014.